aanvraag

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·vraag
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aanvraag aanvragen
verkleinwoord aanvraagje aanvraagjes

Zelfstandig naamwoord

de aanvraagv / m

  1. verzoek, vaak min of meer officieel
    • Zijn aanvraag voor een paspoort werd snel ingewilligd. 
    • De aanvraag voor de subsidie werd afgewezen. 
     Het UWV heeft in minder dan 2,5 uur 37.500 aanvragen ontvangen voor tegemoetkoming in de studiekosten, het zogeheten STAP-budget. Hierdoor is het beschikbare bedrag van 32,6 miljoen euro al op, meldt de uitkeringsinstantie.[3]
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
aanvragen

aanvraag

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanvragen
    • ... dat ik aanvraag. 

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. aanvraag op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. Bronlink geraadpleegd op 30 juni 2022 Weblink bron “STAP-budget al binnen 2,5 uur op door stortvloed aan aanvragen” (01 juli 2022), NU.nl
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be