aantijging

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·tij·ging
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aantijging aantijgingen
verkleinwoord aantijginkje aantijginkjes

Zelfstandig naamwoord

de aantijgingv

  1. kwaadwillige en/of ongegronde beschuldiging
Opmerkingen
  • Het woord "aantijging" wordt soms ook wel gebruikt als een gewoon synoniem van beschuldiging

Gangbaarheid

90 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen