aantast

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·tast

Werkwoord

vervoeging van
aantasten

aantast

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aantasten
    • ... dat ik aantast. 
  2. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aantasten
    • ... dat jij aantast. 
  3. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aantasten
    • ... dat hij aantast. 

Gangbaarheid