aansprekers
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aansprekers (hulp, bestand)
- IPA: / ˈansprekərs / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- aan·spre·kers
Zelfstandig naamwoord
de aansprekers mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord aanspreker
Gangbaarheid
- Het woord 'aansprekers' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.