aanspoorden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aanspoorden (hulp, bestand)
- IPA: / ˈanspordə(n) / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- aan·spoor·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aansporen |
aanspoorden
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van aansporen
- ...dat wij aanspoorden.
- ...dat jullie aanspoorden.
- ...dat zij aanspoorden.
- ...dat wij aanspoorden.
- ▸ Hoewel sommige hersencellen haar aanspoorden tot vriendelijke lichaamstaal, wilde een bepaald gedeelte hieraan niet meewerken.[1]
Gangbaarheid
- Het woord 'aanspoorden' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.