aanschellen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aanschellen (hulp, bestand)
Woordafbreking
- aan·schel·len
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van aan bw en schellen ww
Werkwoord
aanschellen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aanschellen |
schelde aan |
aangescheld |
zwak -d | volledig |
- aanbellen met de huisdeurbel om binnen gelaten te worden
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'aanschellen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ 2,0 2,1 Theodorus Johannes Thijssen“Kees de jongen” (1923), C.A.J. van Dishoeck