aanrommelt
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aanrommelt (hulp, bestand)
- IPA: / ˈanrɔməlt / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- aan·rom·melt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aanrommelen |
aanrommelt
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanrommelen
- ... dat jij aanrommelt.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanrommelen
- ... dat hij aanrommelt.
Gangbaarheid
- Het woord 'aanrommelt' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.