aanneemt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·neemt

Werkwoord

vervoeging van
aannemen

aanneemt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aannemen
    • ... dat jij aanneemt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aannemen
    • ... dat hij aanneemt. 

Gangbaarheid