aanmoedigt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·moe·digt

Werkwoord

vervoeging van
aanmoedigen

aanmoedigt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanmoedigen
    • ... dat jij aanmoedigt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanmoedigen
    • ... dat hij aanmoedigt.