aankakken

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·kak·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aankakken
kakte aan
aangekakt
zwak -t volledig

Werkwoord

aankakken

  1. volks (alleen in spreekwoorden)
Uitdrukkingen en gezegden
  • komen aankakken
met weinig energie erbij komen

Gangbaarheid

86 % van de Nederlanders;
45 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen