aandroegen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aandroegen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈandruxə(n) / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- aan·droe·gen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aandragen |
aandroegen
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van aandragen
- ...dat wij aandroegen.
- ...dat jullie aandroegen.
- ...dat zij aandroegen.
- ...dat wij aandroegen.
Gangbaarheid
- Het woord 'aandroegen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.