aanbrandden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aanbrandden (hulp, bestand)
- IPA: / ˈambrɑndə(n) / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- aan·brand·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aanbranden |
aanbrandden
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van aanbranden
- ...dat wij aanbrandden.
- ...dat jullie aanbrandden.
- ...dat zij aanbrandden.
- ...dat wij aanbrandden.
Gangbaarheid
- Het woord 'aanbrandden' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.