aanbetaalt
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aanbetaalt (hulp, bestand)
- IPA: / ˈambəˌtalt / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- aan·be·taalt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aanbetalen |
aanbetaalt
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanbetalen
- ... dat jij aanbetaalt.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanbetalen
- ... dat hij aanbetaalt.
Gangbaarheid
- Het woord aanbetaalt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.