aacht

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aacht
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aacht aachten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de aachtv

  1. (bouwkunde) een onderaardse gang of gewelf
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. De Vries, Te Winkel e.a., Woordenboek der Nederlandsche Taal (1942).
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).


Luxemburgs

Telwoord (ltz)
0
1 11 10 100 103
2 12 20 200 106
3 13 30 300 109
4 14 40 400 1012
5 15 50 500 1015
6 16 60 600 1018
7 17, 17 70, 70 700 1021
8 18 80, 80 800 1024
9 19 90 900 1027

Hoofdtelwoord

aacht

  1. acht