Turijner
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- Tu·rij·ner
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Turijner | Turijners |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de Turijner m
- (demoniem) een inwoner van Turijn, of iemand afkomstig uit Turijn
Verwante begrippen
Demoniemen bij Turijn in het Nederlands | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
inwoner: Turijner • inwoonster: Turijnse • bijvoeglijk: Turijns |
Gangbaarheid
- Het woord 'Turijner' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.