Spanjaard
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: Spanjaard (hulp, bestand)
- IPA: / ˈspɑɲart / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈspɑɲ.jart/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈspɑɲ.jart/
- (Limburg): /ˈspɑ.ɲard/
Woordafbreking
- Span·jaard
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Spanjaard | Spanjaarden |
verkleinwoord | Spanjaardje | Spanjaardjes |
Zelfstandig naamwoord
de Spanjaard m
- (demoniem) een inwoner van Spanje, of iemand afkomstig uit Spanje
Verwante begrippen
Demoniemen bij Spanje in het Nederlands | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
inwoner: Spanjaard • inwoonster: Spaanse • bijvoeglijk: Spaans |
Vertalingen
1. een inwoner van Spanje, of iemand afkomstig uit Spanje
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord Spanjaard staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.