Sänger

Uit WikiWoordenboek

Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • Sän·ger

Zelfstandig naamwoord

Sänger m

  1. zanger
    «Wer war nochmal der Sänger von diesem Lied?»
    Wie was ook al weer de zanger van dit lied?
Verbuiging