Latijns

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • La·tijns
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen Latijns Latijnser Latijnst
verbogen Latijnse Latijnsere Latijnste
partitief Latijns Latijnsers -

Bijvoeglijk naamwoord

Latijns

  1. in of uit het Latijn, de taal van de Romeinen
    • Kazachstan stapt over op het Latijnse schrift, zo meldde president Noersoeltan Nazarbajev woensdag in staatskrant 'Egemen Kazakhstan'. [2]
    • Elke poging tot verzet wordt in de kiem gesmoord met een aan het gymnasium of een gymnasiast ontleend Latijns of Grieks machtswoord, en al spoedig blijkt dat de strijd niet om niet gestreden is: alles blijft bij het oude en vertrouwde. [3]
  2. van of zoals bij volkeren die een Romaanse taal spreken
    • Het surrealisme moge dan een Frans of liever een Latijns gebeuren zijn in de kunstgeschiedenis, toch zijn er heel wat figuren uit Vlaanderen en Nederland, die onder deze ‘schatten’ werkelijk niet zouden misstaan, die veeleer hoger zouden staan dan sommige van de neven- of bijfiguren die hier aan het licht komen. [4]
  3. (religie) (rooms-katholiek) gericht op of horend bij de traditionele rooms-katholieke kerk, die een in het Latijn gesproken mis kent
    • Het bepalende element ligt niet bij de ritus van de doop en van de bedienaar daarvan, maar bij de kerk, waartoe de beide Latijnse ouders behoren.  [5]
  4. uit, van of zoals in Latium, de streek rondom Rome
    • Door deze ontwikkeling werd de verhouding tussen Rome en de steden van de Latijnse bond, die oorspronkelijk als gelijken hadden gegolden, steeds meer ongelijk, doordat Rome profiteerde van gebiedsuitbreiding en bovendien de beste elementen uit de Latijnse steden tot zich trok. [6]
Opmerkingen
  • De taal zelf heet Latijn, zonder -s. Omdat veel bekende talen een naam hebben die op -s eindigt, wordt nogal eens de vergissing gemaakt om Latijns als naam van de taal te gebruiken.
Antoniemen
Afgeleide begrippen


Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen