Landbriefträger

Uit WikiWoordenboek

Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • Land·brief·trä·ger
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
nominatief der Landbriefträger die Landbriefträger
genitief des Landbriefträgers der Landbriefträger
datief dem Landbriefträger den Landbriefträgern
accusatief den Landbriefträger die Landbriefträger

Zelfstandig naamwoord

Landbriefträger, m

  1. (beroep) postbode voor landelijke regio's
Synoniemen
Hyperoniemen