Kreisbaumeister

Duits

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: / ˌkraisˈbaumaistɐ /

Woordafbreking

• Kreis·bau·meis·ter

Woordherkomst en -opbouw

• Samenstelling van de Duitse zelfstandige naamwoorden Kreis en Baumeister

	enkelvoud	meervoud
nominatief	der Kreisbaumeister	die Kreisbaumeister
genitief	des Kreisbaumeisters	der Kreisbaumeister
datief	dem Kreisbaumeister	den Kreisbaumeistern
accusatief	den Kreisbaumeister	die Kreisbaumeister

Zelfstandig naamwoord

Kreisbaumeister, m

1. (beroep) districtsbouwmeester (mannelijke vorm)

   «Der Kreisbaumeister vertritt die Belange der Erhaltung und Weiterentwicklung der Baukultur und einer nachhaltigen Ortsentwicklung auf Landkreisebene. »

   De districtsbouwmeester behartigt de belangen van het behoud en de ontwikkeling van de cultuur van het bouwen en duurzame lokale ontwikkeling op het provinciaal niveau.

Hyperoniemen

• Baubeamter
• Baumeister
• Bauwesen

Verwante begrippen

• Dombaumeister
• Regierungsbaumeister
• Stadtbaumeister