Kaapstatter
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: Kaapstatter (hulp, bestand)
Woordafbreking
- Kaap·stat·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Kaapstatter | Kaapstatters |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de Kaapstatter m
- (demoniem) een inwoner van Kaapstad (Capetown), of iemand afkomstig uit Kaapstad
Synoniemen
Verwante begrippen
Demoniemen bij Kaapstad in het Nederlands | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
inwoner: Kaapstatter, Kapenaar • inwoonster: Kaapstadse • bijvoeglijk: Kaapstads |
Gangbaarheid
- Het woord 'Kaapstatter' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.