Hanoier
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- Ha·noi·er
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Hanoier | Hanoiers |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de Hanoier m
- (demoniem) een inwoner van Hanoi, of iemand afkomstig uit Hanoi
Verwante begrippen
Demoniemen bij Hanoi in het Nederlands | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
inwoner: Hanoier • inwoonster: Hanoise • bijvoeglijk: Hanois |
Gangbaarheid
- Het woord 'Hanoier' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.