Gentenaar
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- Gen·te·naar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Gentenaar | Gentenaren Gentenaars |
verkleinwoord | Gentenaartje | Gentenaartjes |
Zelfstandig naamwoord
de Gentenaar m
- (demoniem) een inwoner van Gent, of iemand afkomstig uit Gent
Verwante begrippen
Demoniemen bij Gent in het Nederlands | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
inwoner: Gentenaar • inwoonster: Gentse • bijvoeglijk: Gents |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord Gentenaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.