Flamingo

Uit WikiWoordenboek

Duits

Uitspraak
  • IPA: /flaˈmɪŋɡo/
Woordafbreking
  • Fla·min·go
Woordherkomst en -opbouw
  • Komt van het Oudspaanse woord flamengo, waarvan de herkomst op zijn beurt niet helemaal verzekerd is. Men vermoedt dat het van de Latijnse woordfamillie flamma (vlam) komt.[1]

Zelfstandig naamwoord

Flamingo m

  1. (flamingoachtigen) flamingo
    «Das Gefieder der Flamingos weist stets unterschiedliche Rosatöne auf.»
    De pluimage van de flamingo's laat steeds verschillende roze tinten zien.
Verbuiging
Hyperoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen

Verwijzingen

  1. Vergelijk Duden, Deutsches Universalwörterbuch, 6e, bewerkte en uitgebreide oplage, Dudenverlag Mannheim - Leipzig - Wien - Zürich, 2006. Pagina 585.


Nedersaksisch

Zelfstandig naamwoord

Flamingo m

  1. (flamingoachtigen) flamingo