Bossche
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- Bos·sche
Bijvoeglijk naamwoord
Bossche
- verbogen vorm van de stellende trap van Bosch
- Geef mij nog maar een Bossche bol.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Bossche | Bosschen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de Bossche v
- (demoniem) een vrouwelijke inwoner van 's-Hertogenbosch, of een vrouw afkomstig uit 's-Hertogenbosch
Verwante begrippen
Demoniemen bij 's-Hertogenbosch in het Nederlands | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
inwoner: Bosschenaar • inwoonster: Bossche • bijvoeglijk: Bosch |
Gangbaarheid
- Het woord Bossche staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.