Bild

Uit WikiWoordenboek

Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • Bild

Zelfstandig naamwoord

Bild o

  1. afbeelding
    «Weißt du, wer dieses Bild gemalt hat?»
    Weet jij wie deze afbeelding gemaakt heeft?
Verbuiging