Affen

Uit WikiWoordenboek

Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • Af·fen

Zelfstandig naamwoord

Affen m, mv

  1. genitief, datief en accusatief enkelvoud van Affe
  2. nominatief, genitief, datief en accusatief meervoud van Affe