Abkürzungswege

Uit WikiWoordenboek

Duits

Uitspraak
  • IPA: / ˈapˌkʏʁtsʊŋsˈveːɡə /
Woordafbreking
  • Ab·kür·zungs·we·ge
Woordherkomst en -opbouw
  • Duitse zelfstandig naamwoordsvorm met het voorvoegsel ab- en met het invoegsel -s-

Zelfstandig naamwoord

Abkürzungswege

  1. nominatief mannelijk meervoud van Abkürzungsweg

Abkürzungswege

  1. datief mannelijk meervoud van Abkürzungsweg

Abkürzungswege

  1. accusatief mannelijk meervoud van Abkürzungsweg