-ana

Uit WikiWoordenboek

Kikuyu

Zelfstandig naamwoord

kaana 12
  1. kindje
twana 13
  1. kindertjes


Latijn

Huidig
bestand
0
Woordherkomst en -opbouw
  • verbuiging en vrouwelijke vorm van -anus

Achtervoegsel

-āna

  1. nominatief vrouwelijk enkelvoud van -anus
    «Christus → christiānus → christiāna»
    Christus → christen → vrouwelijke christen
    «campus → Campānia → campāna»
    veld, landschap → Campanië (waar brons werd gemaakt) → kerkklok
  2. nominatief onzijdig meervoud van -anus
  3. accusatief onzijdig meervoud van -anus
  4. vocatief vrouwelijk enkelvoud van -anus
  5. vocatief onzijdig meervoud van -anus

-ānā

  1. ablatief vrouwelijk enkelvoud van -anus