à contrecoeur

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • à con·tre·coeur
Woordherkomst en -opbouw

Frase

à contrecoeur

  1. met tegenzin, tegen heug en meug.
    • Ik heb à contrecoeur erin toegestemd dat we gaan verhuizen, maar ik was liever in ons oude huisje blijven wonen.